Ik ben Johanna en werk op een gezellig klein schooltje in een even zo klein dorp. Ben in het bezit van fantastische collega’s en … een normjaartaak. Terecht zult u denken, groepsleerkrachten hebben zoveel vakantie, laten zij ook eens werken voor dat riante salaris.
Om half 8 stap ik de school binnen. Ik ga naar mijn klas en leg de spullen klaar. Zet een pot koffie in de teamkamer en haal de vaatwasser leeg. De telefoon begint te rinkelen, zieke kinderen, ouders voor een leerkracht, of een reguliere vertegenwoordiger. Dan belt er een zieke collega. Het is een deel van mijn normjaartaak een vervanger te regelen en relevante formulieren in te vullen.
Gelukkig zijn wij zijn een adaptief schooltje. Het mooie van adaptief onderwijs is dat er met uitgestelde aandacht wordt gewerkt. Dat is maar goed ook. Ik ren naar mijn lokaal, hang het rode stoplicht op het bord, wat betekent dat de kinderen de leerkracht niet mogen storen. Ik kan me bezighouden met het bellen van een invaller. In deze tijd geen sinecure. De leerkrachten die zouden kunnen invallen doen iets vaags wat onder de noemer cursus geven valt. Zij zijn aangesloten bij de talrijke onderwijsbureaus en ontwikkelen formulieren. Alles moet gedocumenteerd worden en je wilt als leerkracht niet afgerekend worden door de schoolinspectie (dit is waarschijnlijk een groep leerkrachten die vroeger kleuterleidster heette).
De groep maar opsplitsen. Ik ga schuiven met meubilair. Mijn leerlingetjes vermaken zich opperbest. Ik vertel hen dat de rekenles even uitgesteld wordt. Er moet een briefje gemaakt worden, om de ouders mede te delen dat er een leerkracht ziek is en dat wij bij gebrek aan een invaller de groep de volgende dag helaas vrijaf moeten geven. Bij gebrek aan een administratief medewerkster, valt het maken van briefjes ook onder mijn normjaartaak.
Tussen de middag heb ik een gesprek met de ambulant begeleider van een leerling met rugzak. Ook deze man was vroeger mijn collega, schrijft nu handelingsplannen en wijst mij erop dat alle acties gedocumenteerd dienen te worden en biedt mij een door hem ontwikkeld formulier aan.
Met een hap brood achter mijn kiezen, telefoneer ik nog gauw met de loodgieter vanwege een lekkage, vul ik de handdoekautomaten (de conciërge is wegbezuinigd), geef ik een bestelling door aan de schoolleverancier, en zet een nieuwe toner in het kopieerapparaat.
Dan nu toch eindelijk de rekenles geven die vanmorgen uitgesteld was. De kinderen kijken aandachtig naar het digibord en naar wat er komen gaat. Ik kijk naar de deur waardoor mijn collega met een verhit gezicht binnenkomt. Het netwerk ligt eruit en zij kan het digibord niet gebruiken. Of ik er even naar wil kijken, ben ICT-coördinator volgens de normjaartaak. De postbode wil ook nog even een handtekening voor een pakket en vraagt waar hij deze mag neerzetten. Ik ben wederom apetrots op mijn leerlingetjes die ontzettend zelfstandig zijn.
Om half 4 haast ik mij naar een naburig dorp voor een lezing over het leesproces. Ik ben ook leescoach en erg belangrijk binnen de school. Gelukkig krijg ik daar formulieren handelend over het leesproces bij jonge kinderen.
Als ik om een uur of 6 thuiskom ligt er post van mijn baas, met het verzoek mijn verklaring omtrent gedrag in te leveren. Mijn baas houdt ervan alles goed gedocumenteerd te hebben. Zijn credo is, beter mee verlegen dan om verlegen. En waar gewerkt wordt vallen spaanders, er raakt weleens iets zoek.
’s Avonds na mijn schooladministratie gedaan te hebben mijmer ik wanneer ik mijn prijs in ontvangst mag nemen voor leerkracht van het jaar. Ik heb de zaken immers zo goed voor elkaar, alles zit keurig gedocumenteerd in mappen, mijn leerlingetjes zijn ontzettend zelfstandig. Ik krijg de prijs, ik weet het zeker. Mijn leerlingetjes zijn schatten ik hou van hen allemaal, gelukkig zijn zij uitgerust met een GSM met rekenmachine en kunnen zij zonder mij!!
Wat fijn dat ik in een land woon waar de belastingbetaler zoveel waar voor zijn geld krijgt, met die gedachte val ik in slaap. Welterusten.
Zomaar een leerkracht.