WESTVOORNE – Rien Huisman: “Het jaar 2012 zit er op en ik trok mijn ‘da capo’ register voor de vierde keer open om het afgelopen politieke jaar in kaart te brengen. Het is een gek woordenspel dat in geen enkel opzicht persoonlijk bedoeld is. Goed lezen en nadenken; er zit veel weggestopt in de kromme zinnen. Weer eindigend met het begin, hetgeen slechts aangeeft dat, of men het leuk vindt of niet, de bestuurlijke bende omsingeld ís en blijft door de fractie van Partij Westvoorne.”
Da Capo van Rien Huisman
Ik stond op het kruispunt van onze drie dorpen en blikte terug op de politieke gebeurtenissen van het afgelopen jaar. De verwachte symbiose had niet plaatsgevonden, maar de blom had geen fractie van haar sterkte ingeboet. Van die fraaie blom, die nog steeds aan de voorkant van het kleurrijke gelderland stond, keek ik zoals gewoonlijk wat noorder naar het meer, het verre meer aan de overzijde. Het viel me op dat het kraaijeveld aan de einder niet langer zichtbaar was en dat de man nu op de bank voor het huis zat. Tegelijkertijd zag ik de grave met bedachtzame tred uit beeld verdwijnen.
Ik wendde mij af en kuierde naar het nabijgelegen dorpje. Op een pleintje stond een aantal welstandsvrije marktkramen met het opschrift ‘acht is macht’. Rond een kalende boom met kerstlithjes in het midden van de markt zaten vier schepenen een potje te ontraden. Ze zaten op lege reservepotten en een gevlekte dame sprong druk klokkend om hen heen. Zij zwaaide anitaal met ies dat overwegend op een groen dossier leek, maar de mannen luisterden niet en gingen monter foort met het wegwerken van onzichtbare vlekjes. Een rossige jongeling seilde vanaf de nabij gelegen abdij aan een ketting en voegde zich bij het vijftal. Een vergadering werd begonnen.
Onder een tentje bij een nieuw, duur uitziend bushokje, aan de langen zijde van het plein, op de positie waar ma ooit een vliet wilde laten stromen, waren enkele figuren met gebogen rogge iets in de veengrond aan het doen. Ze verrichtten met elkaar een degelijk stukje arbeid, maar het was duidelijk dat ze tijd te kort kwamen. De kalende man onder hen stond na enige tijd tevergeefs wroeten op, stapte in de bus die net stopte en verdween uit het sink. De tintige dame naast hem nam de leiding corzelig maar resoluut over en spoorde haar gezellen aan door te gaan met nivelleren.
Tezelfdertijd zat onder aan de brink, op het dak van de meest rechtse kraam, een blonde kraj bepaald hinderlijk te janneke. Achter de toonplank was een dijk van een heijn met brede armgebaren ruud bezig een forse jaap dukkers op hoofdlijnen aan te prijzen. De kraam iets meer naar het midden had de vorm van een rieten wimwim waarin een wat sjoukes figuur en een tweede, weerbertig uitziende, heijn heen en weer schoten om ondermaatse weetjes aan toeristen te verkopen. In de kraam rechts van het midden stond een vriend die met een coep telkens een stille beukel uit een ruyven verdraaide en onverstaanbaar aan de man bracht. Aan de zijkant in een halve wimwim waren, zag ik, ogenschijnlijk duurzame maar toch hartoge nollen in lange petertjes te koop staan voor een slinks prijsje ruim onder de kiesdeler.
Maar, het was duidelijk dat er geen winst werd gemaakt. Het was niet langer te verheuvelen dat er niet meer dan een beetje kleingeld binnenkwam. De meerderheid zag hun handel radeloos verpietersen en wendde zich tot de vergadering in het centrum. Inmiddels was het plein omringd door ontevreden burgers die wilden participeren. Onder hen veel kaal geslagen ouderen, die met een veel te dure rots zaten opgescheept. Ook zag ik een minium groepje jongeren, dat een nieuwe rickstart wilde maken. Het jong liet zich echter, daarin bijgestaan door een zwijgzame vries, niet manipuleren en gaf spreekbonnen uit van maxium vijf minuten. Het maatschappelijk middenveld vormde een haag en ma morde, maar kreeg geen onderdak. Slechts een verenigde en betaalde groep huurders bond gewoon in. Een servituutje later kregen de kooplui het aan de klok met een feodale schepen. Deze probeerde lakens uit te delen, maar had geen vergunning en schoot zijn zoveelste bok. Onverwacht zegde hij iedereen de wacht aan en verliet voor hetzelfde geld triomfantelijk de markt, luid en anoniem uitgefloten door de menigte. Een lange man met een wat mulder voorkomen nam aarzelend zijn plaats in en trachtte de gemoederen te bedaren.
Ik schudde mijn hoofd, verbaasd over zoveel onmacht, en draaide mij om. Mijn blik dwaalde nogmaals van de fraaie blom, die nog steeds hoog opgestoken aan de voorkant van het kleurrijke gelderland stond, wat noorder naar het meer, het verre meer aan de overzijde. Het kraaijeveld aan de einder lichtte vaagjes op en de man op de bank voor het huis kuchte.